De wiskundige punt heeft geen afmeting, is dimensieloos. Elke punt die je in de werkelijkheid op papier zet heeft wel afmeting en is dus niet ‘wiskundig’. Door een vergrootglas zie je een rafelig vlekje. De wiskundige punt is een fictie.
Hetzelfde geldt voor wiskundige lijnen en vlakken (geen ‘dikte’). En ook de perfecte wiskundige cirkel is een fictie, want bestaat in werkelijkheid niet. Door een vergrootglas kun je zien hoe rafelig de cirkel is.
Met een heel fijne pen kun je een betere punt neerzetten, maar vervang je vervolgens het vergrootglas door een microscoop dan ben je weer even ver.
Bizar dat die ficties, die in werkelijkheid onbestaanbare ‘dingen’, zoveel hebben opgeleverd. Al onze technologie is doordrenkt van de wiskunde; die ficties hebben ons greep op de werkelijkheid gebracht. Hoe is dat mogelijk?
En daarnaast: zou je ooit het diepste punt bereiken; zo diep dat je niet verder kunt? In de subatomaire wereld gelden -als ik ’t goed begrepen heb- heel andere regels dan in de ‘normale’ werkelijkheid, maar een uiteindelijke ‘bouwsteen’ die geen ruimte inneemt, een ‘bouwsteen’ die je niet verder op kunt delen, kan ik mij niet voorstellen.
Net zo als ik mij niet ‘het eerste punt’ kan voorstellen. De singulariteit, de BigBang waarmee het hele gedoe begonnen schijnt te zijn.
Misschien is dat wel het probleem. Dat ik mij de dingen voor wil kunnen stellen.