Kun je niet jezelf zijn? Kan A iets anders dan A zijn? Nee, dat kan niet. Ooit werd ik boos als deze of gene zat te piepen over dat ie niet zichzelf kon zijn. Wat een onzin. Los van de vraag wat dat ‘jezelf’ dan wel is kun je er ongezien van uitgaan dat jezelf altijd precies jezelf is. Filosofisch gezien kun je dan nog slechts peinzen over het begrip van het ding-an-sich. Dan keren we terug naar het feit dat onveranderlijke dingen slechts in ons beperkte begrip bestaan. Dat alles, werkelijk alles een proces is, in beweging is, niet te grijpen is. En als je denkt het eindelijk te begrijpen glipt ’t alsnog tussen je vingers weg.

Je bent altijd precies jezelf. Maar misschien bevalt dat zelf je niet. Dat kan heel goed. Dan ben je een huis dat verdeeld is in zichzelf. Spiritueel gesproken onderscheidt men wat dat betreft vaak het hoger Zelf van het lager zelf. Maar wat is lager en wat Hoger? Hoe meten we dat? Dat is niet altijd eenvoudig. Het gaat ook niet om het je conformeren aan dit of dat tijdgebonden maatschappelijk ingegeven ideaalbeeld. Het is persoonlijk. Het gaat er om een ‘compacter’ mens te worden; innerlijke tegenstrijdigheden op te lossen.

Je bent alleen. Er is niemand zoals jij. Niemand ziet wat jij ziet. Niemand denkt, voelt zoals jij denkt, voelt. Ik geloof niet dat je ooit een punt zult bereiken waarop je niet meer verdeeld in jezelf zult zijn. Elke oplossing creëert een nieuwe tegenstelling. Misschien komt de vrede als je dat weerkerende proces tot in je tenen beseft.

Wees met al je tegenstrijdigheden jezelf.