Een kleurenblinde ziet buiten zich een heel andere wereld dan iemand die wel kleuren kan zien. Voor een kleurenblinde is de wereld in zwart-wit tinten de werkelijkheid. Voor iemand met ‘normale’ ogen is het een kleurige wereld. Maar wat is de werkelijke werkelijkheid? Met of zonder kleur?

Een bloem is niet rood. De waargenomen weerschijn is rood. De bloem geeft dat deel van het licht dat ie niet wil terug. Alle andere delen van het licht neemt de rode bloem in zich op. Een rode bloem is dus eigenlijk juist niet rood.

Als twee mensen naar een rode bloem kijken en het er over eens zijn dat de bloem rood is zien zij dan hetzelfde? Ongetwijfeld zien zij niet hetzelfde.

Dat wat we zien komt tot stand op basis van onze ervaring. In de wereld van een loodgieter springen de leidingen naar voren. In de wereld van een leraar Nederlands lichten de zinnen en woorden op. Je verbeelding, je ‘in-beelden-zetten’ van datgene waar je veel ervaring mee op hebt gedaan is verfijnder, subtieler dan van datgene waar je je nooit mee hebt bezig gehouden.

Met de feitelijke feiten heeft dat allemaal niets te maken. Als alles altijd verandert (‘panta rei’) bestaat ook datgene wat verandert niet. Er is geen vast punt. Verandering van verandering van verandering. Veranderende verandering. Misschien dat je dat Tao mag noemen.

Het is onze beperkte verbeelding, ons beperkte waarnemingsvermogen, ons beperkte denken en voelen die maken dat we vaste dingen kunnen zien, uitgangspunten kunnen innemen, conclusies kunnen trekken.

Wees blij met wat je niet begrijpt, met wat je niet ziet want dat is wat je vaste grond onder de voeten geeft.