Het woord yoga is verwant aan ons woord juk en het Engelse yoke en joke. Volkeren gaan gebukt onder het juk van een tiran. Paarden of ossen die een rijtuig moeten gaan trekken krijgen een halsband (juk) om. En boeren en boerinnen die emmers melk van hier naar daar willen brengen leggen een houten balk (juk) op hun schouders en hangen de emmers aan de uiteinden van die balk. Zo wordt de last evenwichtig verdeeld en dat vergemakkelijkt het lopen.
Van de volkeren, de paarden en ossen wordt de vrijheid beperkt, ze worden ingezet, gedisciplineerd voor het doel van de tiran of koetsier. En de boeren en boerinnen maken het zich gemakkelijker door een evenwichtiger verdeling, door balans.
Yoga gaat over overheersing, disciplinering, beheersing maar ook over hoe een evenwichtige verdeling, balans kan ontstaan die het leven vergemakkelijkt. De vraag is dan wel wie de tiran, de koetsier, de os en het paard, de boer of boerin is en hoe we die emmers melk, water of wat dan ook moeten begrijpen die in balans worden gebracht. Dat zijn prima vragen.
Yoga is ook verwant met het Engelse joke. Yoga is geen grap maar brengt wel een anders gaan zien, een anders gaan doen, een anders leren kijken naar wat binnen en buiten gebeurt met zich mee. En is dat niet de essentie van humor? Als de clou van de grap wordt onthuld begrijp je ineens dat je het de hele tijd verkeerd begrepen hebt.